top of page
vliegenstrip_001_edited.jpg

De vervlieging van het wantserland

Met weemoed denk ik terug aan de dagen in het wantsermuseum, onder de wantsertoren.

Als ik het me nu voor de geest haal, zie ik schimmen van wat eens was, van deze vrijplaats, van dit
toevluchtsoord.
Wasem had de ruiten beslagen, een laag stof had zich op de vensterbank verzameld, als vliegen op
een oude perzik.
De ruimte stond vol, vol met dozen, kisten en kratten, die haar voller maar ook kleiner maakten.
Zelfs de vliegen waren haar functie vergeten, evenals al hun rommel.
Sombere wolken pakten zich samen.
De ruimte was een tijdcapsule.
Toen was hij daar, Ruach, de opperwants, hij blies de ruimte levensadem in.
Ruach had immers een opdracht, en die luidde:

 

"Daarom: zo heeft gezegd de ENE:
als jij omkeert doe ik jou terugkeren
en mag je voor mijn aanschijn staan,
en als je iets kostbaars en niet iets minderwaardigs uitbrengt zul je als mijn mond zijn; zij zullen
omkeren naar jou, en jij zult niet terugkeren naar hen!
Geven zal ik jou aan deze gemeenschap
als een met slangenbrons versterkte muur: ze zullen oorlog tegen je voeren
maar je niet aankunnen; want ík ben met je, om je te bevrijden en je te redden, is de tijding van de
ENE; redden zal ik je uit de hand van kwaadstichters, loskopen zal ik je uit de greep van tirannen!"

En zo werd wat verloren was gevonden, werden de ruiten ontwasemd, het stof weg geblazen, en de ruimte ontruimd.
En het was goed in de ogen van Ruach.
De ruimte verruimde zeer, omdat die opgeruimd was.
En velen raakten zo bevlogen dat ook zij wantsen vol vuur werden.
Een stoffige opslagruimte werd tot een tehuis voor de kunsten, en de zee was kalm.
Voor een lange tijd was de sfeer daar opgeruimd, en zo ook de werktafels.
Al had Ruach een labyrint in zijn bureaula.
Zo bevlogen als vele vliegen echter waren geraakt, zo bleven de meeste vliegen nogal onbewogen.
Liever dan de horizon te verbreden, staarden zij eindeloos op hun vliegenschermpjes.
Zonder te beseffen gingen zij gebogen.
Onvermijdelijk trad er verval in, de vloer van het wantsermuseum raakte bezaaid met vliegendrek.
De vuurwantsen werden verdrongen, en zelfs in het labyrint stonden de kratten opgestapeld tot aan het plafond van de bureaula.
De lucht boven de zee betrok met donderwolken, en huizenhoge golven beukten tegen de wanden van het wantsermuseum.
Geroezemoes van woedend gezoem, kwaadaardige en platte advertenties.
Het murmur en het gerikketik van pootjes op de kleverige tegels.
Zij keerden zich tegen Ruach, en zo werd hij terechtgesteld en vertrapt.
Maar toen stond hij op, en ging weg van ons, ooit keert hij terug, geloof ik.
In ieder geval.
Zelfs buiten de wantsertoren eindigde de vredige rust, en een boze vliegenmetropool verrees.

 

Met weemoed denk ik terug aan de dagen in het wantsermuseum, onder de wantsertoren.

De expositie is te zien in het Living Museum Vught 
watertorenlaan 15, Vught

ma t/m do, van 9.00 tot 16.00

vliegenstrip_002.jpg
a83e0a_306534c675184548a2b5dcd05447ce96~mv2.avif

'De Vervlieging' is deel van
    het Labyrint van Vught

bottom of page